Onderscheidend assortiment, eigentijdse vormgeving

Nieuwe kansen voor het schoolzwemmen?

Heel bijzonder dat er in de discussie over de zwemvaardigheid van de basisschoolkinderen over schoolzwemmen wordt gesproken. De kwalificatie schoolzwemmen komt uit een tijd dat het nog gemeengoed was om de kinderen tijdens schooltijd naar het zwembad te verplaatsen.

Hoe je ook kunt denken over het kostenaspect en de gevraagde tijdsinvestering, de kinderen waren in die tijd in zijn algemeenheid beter toegerust om te overleven in water. Moeten we ons daar zorgen over maken? Volgens minister Schippers van Volksgezondheid valt het allemaal wel mee. Zij beantwoordt Kamervragen met: 96% van de kinderen behaalt het A-diploma en daarmee zijn zij voldoende zwemvaardig!!

Zorgen over zwemvaardigheden kinderen

Die uitspraak is haar terecht op zware kritiek komen te staan, niet door belangengroeperingen, maar door de Reddingsbrigade en de Koninklijke Nederlandse Zwem Bond (KNZB). En iedereen die zich met deze materie bezig houdt, weet dat het een onzinnige uitspraak is. Er wordt niet voor niets gesproken van het zwem-ABC, een langdurig traject waarin de zwemvaardigheid in een cyclisch proces wordt opgebouwd en geborgd. Met name de borging is van belang. Deze bewerkstellig je door na het behalen van een diploma het zwembad regelmatig te blijven bezoeken om daar fysiek te presteren.

 

Ontwikkelen sterke slag en uithoudingsvermogen

Kinderen met alleen een A-diploma die met hun ouders de regelmatige gang naar het zwembad maken en daar het geleerde voor A blijven oefenen, kunnen doorgroeien naar een sterkere slag en naar meer uithoudingsvermogen. Kwaliteiten die verdrinking kunnen voorkomen.

En juist het gebrek aan conditie zorgt voor onveilige situaties. Ervaring leert dat kinderen die hun A-diploma hebben gehaald en niet direct doorgaan voor het B-diploma, maar die na enige maanden alsnog instromen, extra in de gaten moeten worden gehouden in het diepe water. Logisch zal de insider zeggen.

Ze beginnen op steeds jongere leeftijd, de ouders kiezen voor allerlei lesvarianten (een keer per week 45/60 minuten, een keer per week 3 uur les achter elkaar, in één week naar het diploma e.d.) die op zichzelf ook weer consequenties hebben. Het is net als bij het opbouwen van conditie: hoe korter het traject, hoe sneller de opgebouwde conditie weer is verdwenen, hoe langduriger de opbouw, hoe minder snel dat verloopt. Zo is het ook met het conditionele aspect van de zwemvaardigheid. Daar komt nog bij dat kracht zich in deze leeftijdsfase nog moet ontwikkelen. Zeker ook belangrijk!


 

Waarom vraag ik hier om aandacht voor het zwemonderwijs?

Je moet wel iets met zwemmen hebben. Of je moet je echt zorgen maken over de veiligheid van je schoolkinderen die in een waterrijke omgeving opgroeien. Als dat zo is, dan zijn er in overleg met het zwembad wel constructies te bedenken die uitvoerbaar en betaalbaar zijn. De uren overdag kunnen in veel baden niet worden gevuld. De lessen voor het zwemdiploma beginnen immers na schooltijd.

Breng variatie aan in het zwemonderwijs

Bedenk samen mogelijkheden: een groep met leerlingen die allemaal over een diploma beschikken, behoeft minder begeleiding vanuit het bad. Vooraf de doelen vaststellen (bijvoorbeeld opgaan voor het C-diploma, of een circuit samenstellen waarin allerlei zwemonderdelen zijn opgenomen en de leerlingen tenminste 15 of meer minuten in het diepe vertoeven, niet de kant vastpakken en zich niet drijvend houden aan de materialen) en daarin het leren en uitbouwen van vaardigheden centraal  stellen. Of een qua vaardigheid heterogeen samengestelde groep met gerichte instructie door de zwemleraar en met een door de groep onder de regie van de leraar zelf samengesteld programma.

Stimuleer kinderen meer tijd in het water door te brengen

Ook hier vindt de legitimering plaats, naast veiligheid, in het leren! En dat dat leren ook plaats vindt tijdens de speelmomenten staat wat ons betreft niet ter discussie. Integendeel zelfs: kinderen die proberen op de mat te komen, de mat willen veroveren en anderen die dat willen voorkomen… In die strijd wordt zichtbaar welke kinderen echt watervrij zijn en welke inspanningen er worden geleverd. Ook voor de jongste groepen zijn er arrangementen bespreekbaar. Daar ligt het accent dan in de eerste plaats op het leren overleven in het water. Om van hieruit door te groeien naar het A-diploma.

Natuurlijk moet er dan vervoer en begeleiding/toezicht geregeld worden waar ouders voor worden gevraagd. Een gedoe, daar ga ik niet aan beginnen? Dat kan een reactie zijn. En een andere school afficheert zich juist als een partij die een bijdrage wil leveren aan deze specifieke motorische ontwikkeling. En dat aan de ouders daarvoor een financiële bijdrage wordt gevraagd, is goed uit te leggen. Als ouders daar niet in willen meegaan, vervalt dan deze mogelijkheid, of is er in de school ‘opvang’ te regelen?

Waar een wil is, is een weg. Slagen van acties hangt in de meeste gevallen af van het enthousiasme van de aanbieder(s). Aan dat enthousiasme van de mensen in de school en in het zwembad mag het niet ontbreken!

 

Tip ter afsluiting!

Nog één tip tot slot. Kies voor langere lestijden, minimaal 45 minuten en nog liever 60 minuten. Er is meer gelegenheid om een gevarieerd aanbod van activiteiten te doen, het ligt meer voor de hand om leerlingen ook eigen initiatief te gunnen. Dat plezier bij de leerling en de sfeer waarin gewerkt wordt in de eerste plaats bepalen of er geleerd wordt, is een open deur. Dus beter comprimeren van de lestijd tot een kwartaal, dan een heel jaar voor een halfuurtje naar het zwembad gaan. Dat laatste is inderdaad een gedoe!
 

Reacties

Wees de eerste om te reageren...

Laat een reactie achter
* Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.