Onderscheidend assortiment, eigentijdse vormgeving

Cito toetsen onterechte boosdoeners?

Op de basisscholen is de drang te tonen dat we geen zesjescultuur meer hebben doorgeschoten, schrijft Lianne de Ree in de Volkskrant. De Cito toets krijgt de schuld! Maar is dat wel juist?

Het artikel van Lianne de Ree (in de Volkskrant) verdient veel aandacht en reacties. De boodschap om kleuters tijd en ruimte te geven om op een speelse en open manier in hun fantasie en ontwikkeling te stimuleren, is immers van groot belang. Dat zullen leerkrachten die met deze jonge kinderen werken ook zeker beamen. Is de Cito-toets nu de grote boosdoener? Daar wordt wel naar gewezen. Of dat terecht is?



Dat ouders kritischer worden in de schoolkeuze van hun kind is op zichzelf niet verkeerd. Het dwingt scholen heldere keuzes te maken en zich te verantwoorden ‘hoe’ zij met hun leerlingen omgaan. En dat daarbij bronnen van buiten de school worden gebruikt, is in deze tijd inmiddels gemeengoed geworden. Dat zijn redelijk objectieve gegevens, die op basis van referenties door gekwalificeerden worden samengesteld. Dat alles bij elkaar zegt ‘iets’ over een school.

"Ze had nu al het gevoel dat ze tekortschoot".

De vraag naar het welbevinden van kinderen is niet gesteld en niet onderzocht. En misschien is dat wel een groter gemis dan het verwijt richting de toetsen. Daar geldt toch voor dat de professionals in de school die hun kinderen kennen, weten ‘hoe’ ze ermee om moeten gaan? Dat dát helaas niet in alle gevallen wordt gepraktiseerd, blijkt uit het artikel van Lianne. ‘Ik had het zeker niet goed gedaan op de toetsen mama?’ is een dramatische uitspraak van een kind.

In zo’n setting breken we zelfvertrouwen af en bouwen we faalangst op. En dan moet hèt jaar over doen de oplossing zijn? Ook daar is al zo dikwijls het nut van ter discussie gesteld. Ons schoolsysteem met jaarklassen zorgt er iedere keer weer voor dat kinderen op de verkeerde momenten met verkeerde argumenten worden beoordeeld. In plaats van te vertrouwen op de drang zich te willen ontwikkelen, de een eerder en/of sneller dan de ander, worden de resultaten naast elkaar gelegd, gemeten en als leidraad genomen in plaats van uit te gaan van de potenties waarover ieder kind beschik.

Uitgaan van wat een kind wél kan is vele malen zinvoller dan bezig te zijn met wat een kind niet goed of minder goed kan. ‘Ze had nu al het gevoel dat ze tekortschoot’, schrijft Lisanne…… Je zult dat als leerkracht van een ouder te horen krijgen. Het zou een reden voor ontslag moeten zijn. Als leerkracht ben je er inderdaad voor om het beste uit ieder kind te halen. Dat is een individuele opgave voor ieder afzonderlijk kind. En die lat dan? Wacht daar maar heel lang mee. Zorg er daarentegen voor dat ieder kind zich plezierig en gewaardeerd voelt, want dat is de motor voor ontwikkeling!

Scholen die al hun energie inzetten op de cognitieve vakken zullen ongetwijfeld aan de Inspectienorm voldoen. Of ze daarmee bij kinderen 21ste-eeuwse vaardigheden ontwikkelen, is een vraag. De Onderwijsraad verstaat daaronder (Bron: de Volkskrant 21-05-2014):

- Denkvaardigheden: digitale geletterdheid, probleemoplossend vermogen, kritisch denken en creativiteit;
- Sociale competenties: samenwerking, communicatie, sociale vaardigheden en culturele sensitiviteit;
- Metacognitie: de kennis van het eigen functioneren en de vaardigheid om het eigen leren ook te kunnen sturen.



Van meerdere kanten wordt er al gewezen op de consequenties van een te eenzijdige aandacht voor ‘taal en rekenen’ en de verwaarlozing van de creatieve-, musische- en bewegingsactiviteiten. Talentontwikkeling start bij het in stand houden en uitbouwen van de leer kracht waarover ieder kind in meer of mindere mate beschikt. Zo’n benadering wensen we alle kinderen toe, in het bijzonder het kind van Lianne.


Reacties

Wees de eerste om te reageren...

Laat een reactie achter
* Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.